Uitleg over lichaamsvet, spiermassa en visceraal vet in relatie tot de standaard waarden voor een gezond gewicht
Als je wilt weten of je een gezond gewicht hebt kun je dit berekenen met de BMI (Body Mass Index) en door het meten van je middelomtrek.
De BMI is een internationaal gebruikte berekening die aantoont of je een gezond gewicht hebt in verhouding tot je lengte. De BMI houdt daarnaast rekening met je leeftijd en of je een man of vrouw bent. Deze index houdt geen rekening met of je gespierd bent, zwanger of borstvoeding geeft. De lichaamssamenstelling verandert in deze omstandigheden en de BMI-index is in die gevallen minder geschikt. Voor mensen van Aziatische of Hindoestaanse afkomst worden aangepaste normen aangehouden vanwege een andere verhouding spier- en vetmassa. Ook voor ouderen boven de 70 jaar wordt doorgaans andere grenswaarden gehanteerd. Personen die veel vocht vasthouden (oedeem) kunnen op een te hoge BMI uitkomen, terwijl ze niet te veel lichaamsvet met zich meedragen. Voor kinderen gelden andere grenzen voor overgewicht dan voor volwassenen. Kinderen zijn in de groei en daarom zijn lengte, gewicht en dus ook de BMI afhankelijk van de leeftijd.
In alle gevallen geldt dat het meten van je middelomtrek naast je BMI van belang is, om een goede inschatting van de vetverdeling in je lichaam te kunnen maken.Wil je afvallen of een gedurende een bepaalde periode je gewicht in de gaten houden dan is het verstandig om naast je BMI ook je middelomtrek bij te houden.
In mijn praktijk gebruik ik een weegschaal die naast het lichaamsgewicht, ook de verhouding vet- en skeletspiermassa in procenten meet en het niveau van het visceraal vet.
In de volgende hoofdstukken leg ik uit wat dat precies is en waarom die waarden belangrijk zijn om in de gaten te houden. (Leestijd 5 minuten) Lees meer